Boerenkool is een afstammeling van de wilde kool, een plant waarvan verondersteld wordt ontstaan te zijn in Klein Azië en van daaruit, rond 600 v.C., naar Europa is gebracht door groepen Keltische nomaden. Rond 400 v. Chr. wordt in Griekenland een kroesbladige kool beschreven die later bij de Romeinen als bladkool bekend wordt. Dit zou de voorloper zijn geweest van de huidige boerenkool.

Boerenkool is net als broccoli een kruisbloemige groente en dus rijk aan sulforafaan. Sulforafaan wordt bij de beschadiging van de plantencel door snijden of koken via een enzymreactie gevormd. De planten gebruiken glucosinolaten als een natuurlijk pesticide en als verdediging tegen planteneters.

Antikankerwerking
Boerenkool bevat glucosinolaten. Glucosinolaten worden in het lichaam omgezet tot stoffen die helpen met het bestrijden van kankercellen. Er is wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd waaruit is gebleken dat boerenkool werkt tegen blaaskanker, darmkanker, eierstokkanker, borstkanker en prostaatkanker.

De antikankerwerking berust erop dat sulforafaan de vorming van bepaalde enzymen bevorderd, waardoor antioxidante afweermechanismen van het lichaam worden geactiveerd. Sulforafaan doet dus de kans op kanker duidelijk afnemen en pakt bij kanker de kankerstamcellen aan waardoor een tumor geen mogelijkheid heeft zich te ontwikkelen.

Glucosinolaten hebben een ontgiftingsfunctie waardoor het lichaam wordt ontdaan van stoffen die later kankers zouden kunnen veroorzaken. Ontgiften gaat altijd in 2 fasen en in boerenkool zitten stoffen die beide fasen ondersteunen.

Vitamines en mineralen
Boerenkool is rijk aan vezels, calcium, magnesium, ijzer en kalium, mangaan, koper en fosfor. Daarnaast aan Vitamine A, B1, B2, B3, B6, C, E, K en foliumzuur.

Vitamine K zorgt, samen met calcium, voor sterkere botten. De hoge waardes vitamine K in boerenkool betekent dat deze groente bij uitstek alle lichaamsprocessen die met ontstekingen op celniveau te maken hebben positief beïnvloed. Allerlei welvaartsziekten zoals kanker, diabetes type 2, hart- en vaatziekten en overgewicht hebben als oorzaak dat kleine infecties in de lichaamscellen de overhand nemen waardoor er één van de genoemde ziekten kan ontstaan.

Boerenkool bevat veel vitamine A. Vitamine A ondersteunt het gezichtsvermogen, de huid en helpt ook bij de voorkoming van long en mondholte kankers. Vitamine C in boerenkool verbeteren het immuunsysteem en ondersteunen gezonde hart- en bloedvaten. Boerenkool werkt ontstekingsremmend. Hierdoor kan het bijvoorbeeld artritis, astma, hart- en vaatziekten en bepaalde auto-immuunziekten voorkomen.

Boerenkool bevat veel vezels. Zeker voor mensen met darmaandoeningen als coeliakie is dit een voordeel, aangezien het voor hen moeilijker is om veel vezels binnen te krijgen. Daarnaast bevorderen de vezels de spijsvertering. Omdat boerenkool veel ijzer bevat , is het voor vegetariërs en veganisten een goede bron van ijzer.

Boerenkool bevat naast chlorofyl ook zwavel. Beiden ondersteunen de ontgifting van zware metalen door de lever, terwijl zwavel ook een belangrijk component is van de gewrichtsbanden.

In boerenkool zijn 45 flavonoïden werkzaam waarvan kaempferol en quercetine de meest bekende zijn. Deze flavonoïden versterken elkaars werking en de werking van betacaroteen en luteïne, welke beide in ruime mate in boerenkool zitten. Uit betacaroteen wordt door de lever vitamine A gemaakt en luteïne ondersteunt de oogfunctie.

Boerenkool houd je jong
Het regelmatig eten van groene bladgroenten lijkt volgens een studie met bijna 1000 senioren goed te zijn tegen cognitieve achteruitgang. De deelnemers werden 10 jaar lang gevolgd, waarbij voedingsgewoontes werden bekeken en cognitieve testen gedaan. De deelnemers die de meeste groene bladgroenten, zoals o.a. spinazie, snijbiet en boerenkool aten bleken qua geheugen tot wel 11 jaar jonger te zijn dan degenen die nauwelijks bladgroenten aten.

Doordat boerenkool vol zit met antioxidanten, welke vrije radicalen bestrijden, wordt de huidgezondheid verbetert, veroudering tegengegaan en het risico op kanker verlaagt.

Vrije radicalen zijn bijproducten die dagelijks ontstaan bij o.a. de normale stofwisseling. Het ontstaan is niet te voorkomen. Deze vrije radicalen kunnen schade toebrengen aan het DNA, ze tasten de celmembranen aan, ze beschadiging enzymen en ze maken dwarsverbindingen in collageen vezels. Hierdoor verliest weefsel zijn soepelheid. Dit wordt goed zichtbaar bij de ouder wordende huid maar gebeurt ook in het lichaam en maakt zo bloedvaten stugger en hierdoor meer kwetsbaar. Vrije radicalen worden uitgeschakeld door stoffen als Vitamine C en E, Caroteen, Selenium en Glutathion. Helaas kan de schade veroorzaakt door vrije radicalen niet meer ongedaan gemaakt worden.